Bamboe

Bamboe

http://www.tuinkrant.com

https://www.tuinplant.nl/planten/bamboe-fargesia

http://plantnu.nl/

In de familie van de grassen is de bamboe plantkundig gezien een uitzondering.

Zo onderscheiden bamboes zich onder andere door :

– de speciale structuur van de stengel
– de lengte van de stengel
– het bijzondere bloeigedrag

Een bamboeplant is opgebouwd uit rizomen, stengels, zijtakken, bladeren en (in mindere mate) bloemen. Door de bijzondere structuur wordt botanisch gezien gesproken over rizoom in plaats van hoofdwortel, en over stengel in plaats van stam of tak.

Misschien klinkt het eigenaardig, maar bamboes zijn dus grassen. Er zijn wel zo 1200 soorten bekend die kunnen ingedeeld worden in 2 grote groepen, de kruidachtige en de houtachtige soorten. De kruidachtige soorten worden vaak dwergbamboes genoemd en groeien als onderbeplanting in bossen.

De bamboes die je wellicht toch het meest in de tuin toepast zijn de houtachtige soorten. De hoogste soorten (Azië) worden tot 40-50 meter hoog. Anderzijds onderscheiden we winterharde en niet-winterharde bamboes. Sommige soorten kunnen ook de strengste winters in ons klimaat overleven en ook groen blijven gedurende de ganse winter. De niet-winterharde tropische en subtropische bamboes zijn geschikt als potplant voor kamer en terras.

Bamboes behoren tot de sterkst groeiende planten, enkele 10-tallen cm per dag is geen uitzondering. Het record werd opgetekend in Japan : 121 cm op 1 dag (Phyllostachys edulis).

Bamboes zijn dus houtachtige, meerjarige planten, die behoren tot de ongeveer 500 soorten uit de meer dan 60 geslachten tellende onderfamilie Bambuseae van de grassenfamilie (Poaceae). Tot de Poaceae behoren ook vele andere “nuttige” planten voor de mens, zoals rijst en de graansoorten tarwe, haver, gerst, rogge. Alle tropische bamboesoorten zijn snelgroeiende planten, die boomachtige afmetingen kunnen krijgen. De stengels zijn hol en bevatten evenals alle andere grassen knopen, waarop de bladeren vastzitten. In tegenstelling met de grassen bezitten de bamboesoorten ook vertakte stammen, die vaak op hun beurt weer vertakkingen dragen.
Afkomst:

De soorten uit de Bambuseae familie hebben een groot verspreidingsgebied. Ze komen vnl. voor in Zuidoost-Azië met als noordgrens het Noorden van Japan en de Himalaya. Het belangrijkste geslacht van bamboes (op wereldvlak) is het geslacht Bambusa. Bamboe komt vooral voor in de tropische en subtropische gebieden op aarde. Enkele soorten komen ook voor in gebieden waar het ’s winters behoorlijk koud kan zijn. Temperaturen van -20 °C. zijn geen uitzondering. In het begin van de 19e eeuw zijn de eerste bamboeplanten naar het Westen gebracht. De plant is dus al lange tijd bekend bij de botanici maar in de tuin wordt bamboe pas de laatste jaren toegepast. Waarom is niet geheel duidelijk maar waarschijnlijk heeft het te maken met het exotische karakter van de plant.

Winterhardheid:

fargesia-nitida

Veel mensen hebben nog vaak twijfels over de winterhardheid van bamboe in onze soms strenge winters. De tropische soorten kunnen uiteraard niet de strenge  vorst verdragen. Er zijn echter meer dan 150 soorten die onze gemiddelde winters goed kunnen verdragen. En er zijn zelfs soorten die met gemak onze strengste winters goed doorstaan. Jonge planten zijn altijd gevoeliger voor vorst dan oude planten. Geef dus jonge planten ook zal zijn ze zeer winterhard toch een bladerdek om de ergste kou te weren. Als de planten enkele jaren oud zijn dan is dit natuurlijk niet meer nodig. In het algemeen zijn de soorten die tot het geslacht Fargesia behoren goed tot zeer goed winterhard. Dit komt doordat de Fargesia oorspronkelijk uit de bergen in China komen waar het ’s winters erg koud kan zijn. Tot de hogere winterharde bamboes behoren de Phyllostachys bissetii, Phyllostachys nuda, Phyllostachys aureosulcata en Phyllostachys vivax soorten en meestal ook hun cultivars.

Hoogte:

fargesia-stengel-met-knopen-detail

De hoogte van een bamboeplant loopt sterk uiteen. De laagste soorten worden niet hoger dan 10 a 20 cm. De hoogste kunnen wel 35 m worden. In Nederland is de hoogste bamboe nu ongeveer 8 m.

In Frankrijk worden de hoogste bamboeplanten ruim 20 meter of zelfs iets hoger. De variatie in stengeldiameter is enorm. De soorten met de dunste stengels zijn maar ongeveer 1 mm dik en de soorten met de dikste stengels kunnen wel een doorsnede hebben van ruim 25 cm.

 

Stengels:

phyllostachys-stengels

De stengel kan diverse kleuren hebben. Groen en geel komen veelvuldig voor. Zwart komt minder vaak voor. In de tropen is feloranje of rood niet ongewoon. Er zijn diverse soorten waarbij verticaal gekleurde strepen over de stengel lopen ( afbeelding Phyllostachys vivax ‘Aureocaulis’). Gevlekte stengels komen ook voor zoals bruine vlekken op een groene stengel bij Phyllostachys nigra ‘Boryana’. De dikste stengels kunnen bij ons soms bij de soort Phyllostachys vivax ‘Aureocaulis’, een doorsnede krijgen van 10 cm. De dikte evenals de hoogte ook sterk wordt bepaald door het klimaat. Bamboes kunnen die in hun gebied van oorsprong makkelijk een doorsnede van 10 cm bereiken maar in de koudere streken kan dit beperkt blijven tot 3 à 5 cm. De hoogte en dikte van de stengel is dus niet alleen afhankelijk van de soort maar ook van de klimatologische omstandigheden.

Bladeren:

jongebladeren

Bladeren van bamboe kunnen forse afmetingen bereiken. De bladeren van de Sasa tesselata behoren tot de grootste. De bladeren kunnen 45 cm lang en 9 cm breed worden. De bladeren van de Pleioblastus pygmaeus behoren tot de kleinste. De bladeren kunnen diverse kleuren aannemen. Groen in verschillende gradaties is het meest voorkomend. Geel komt echter ook voor. Bladeren kunnen ook strepen vertonen in de lengterichting. Bekende verschijningsvormen zijn gele of witte strepen op een groen blad. Soms zijn de strepen zo breed dat men meer kan spreken van een wit of geel blad met groene strepen. Het is niet ongewoon dat aan een plant zowel gestreepte als egaal gekleurde bladeren voorkomen.

Groenblijvend:

Bamboes zijn groenblijvende planten, vandaar wellicht ook het succes. Niet alle bamboesoorten kunnen echter een wintergroen bladerdek garanderen. Er zijn soorten die door de strenge winter zo afzien dat ze niet meer wintergroen zijn. Gegarandeerd groenblijvend zijn vooral dePhyllostachys soorten: Phyllostachys aureosulcata,  Phyllostachys bissetii, Phyllostachys decora, Phyllostachys humilis, Phyllostachys nuda en Phyllostachys viridi-glaucescens. Gevoelige soorten zullen aan het eind van de winter een wat troosteloze aanblik bieden. Dit is meestal maar van korte duur. Binnen enkele weken kunnen in het voorjaar de oude verdroogde bladeren vervangen door massa’s nieuwe frisgroene bladeren.

Wortelgestel – woekeren :

Het wortelstelsel van de bamboeplanten is te onderscheiden in 2 groepen. De tropische soorten behoren meestal tot de polvormende groep. De meer winterharde soorten behoren tot de groep die makkelijk lange uitlopers maakt en daardoor sterk uitbreiden. Er zijn enkele uitzonderingen zoals het zeer winterharde geslacht Fargesia dat mooie pollen vormt. Woekeraars zijn te vinden bij de lagere dwergbamboes zoals Sasa en Sasaella en bij de hogere als Phyllostachys, Pseudosasa en Semiarundinaria. Deze planten zijn ongeschikt voor de kleine tuin door hun enorme uitbreidingsdrang. Als ze toch in een kleine tuin worden gebruikt dan kunnen ze te worden ingegraven in een metselkuip, of graaf enkele kunststof golfplaten in rondom de wortels. Er mogen geen openingen blijven want de bamboe rizomen zullen er hun weg door vinden. Woekerende bamboes kunnen dus worden ingeperkt door een wortelbarrière tot 60 cm diep rond de plant in te graven. Zo voorkom je onaangename verrassingen. Laat je vooraf door specialisten goed inlichten over het groeigedrag van je bamboe!

Bloei:

Bamboe bloeit niet vaak tot zelden. Sommige soorten bloeien maar 1 maal in de 100 jaar ! Gaat de bamboe bloeien dan breekt er een moeilijke tijd voor de plant aan. Vaak gaat de plant dood. Tot een paar jaar geleden was er nog geen goede verklaring voor het feit dat als een bepaalde soort gaat bloeien dit dan ook gelijk wereldwijd gebeurde. Ondertussen heeft de wetenschap hiervoor een plausibele verklaring gevonden: alle hier aangeboden bamboesoorten stammen meestal af van één moederplant. Doordat afstammelingen van de moederplant genetisch identiek zijn verklaart ook dat deze planten op hetzelfde moment in bloei staan.

Standplaats:

Een goede standplaats is een plaats op het zuiden waar de bamboe beschut is tegen de noorden en oostenwind. Sommige soorten willen in de volle zon staan maar het merendeel gedijt het beste in de schaduw. Bamboe groeit natuurlijk ook wel op de minder gunstige plaatsen in uw tuin maar wordt dan minder hoog en moet soms extra bescherming hebben tegen de winterkou. Vocht is ook belangrijk omdat de enorme aantallen bladeren flink wat water verdampen. Let er echter op dat de wortels niet in het water staan. Daar kan de plant niet tegen. Bamboes komen oorspronkelijk vaak uit bergachtige streken waar het vaak regent maar de hellingen zorgen ervoor dat het water snel wordt afgevoerd. Zorg dus voor een goede, doorlatende maar vochtige standplaats die niet te snel uitdroogt. De grond moet voldoende voedingsstoffen bevatten en er mag geen harde laag aanwezig zijn die de waterafvoer belemmerd. Om het uitdrogen of ‘dichtslaan’ van een bodem te voorkomen kan men een mulchlaag aanbrengen. Bladeren en houtsnippers zijn hiervoor zeer geschikt. In de winter biedt zo’n laag ook enige bescherming tegen de vorst. Om de structuur van de bodem
te verbeteren kan men tuinturf, stalmest met stro, bladeren en compost in de grond verwerken.

Bamboes houden van een goed doorlaatbare bodem. Te dichte bodems zijn verantwoordelijk voor wortelverstikking en de groei wordt sterk beperkt. De bodem is bij voorkeur humus- en voedselrijk, met licht zure PH. Bamboe is echter een dankbare plant die op verschillende bodemtypes kan groeien. Bamboes zijn sterk groeiende planten, die heel wat voedsel nodig hebben. In het voorjaar bemesten we daarom met een snelwerkende stikstofrijke meststof, organisch of anorganisch. Om een goede afrijping en afharding van de stengels naar de winter toe te bevorderen, gebruiken we deze meststoffen niet in de zomer of het najaar. Een bijkomende bemesting met siliciummeststof zorgt voor extra stevigheid van de stengels!

Hoewel de meeste bamboes een licht beschaduwde en zonnige plaats verkiezen, zijn er toch enkele soorten die in de diepere schaduw kunnen groeien, zoals F.nitida (Sinarundinaria nitida), F.murielae (Arundinaria murielae) en hun cultivars. Nogal wat soorten groeien op plaatsen met lichte schaduw. De meeste winterharde bamboes komen strenge winters door. Soms treedt bladschade op, en soms vriest bij gevoelige types, afkomstig uit subtropische streken, het bovengrondse deel af tijdens een strenge winter. Beschadigde stengels kunnen na de winter worden verwijderd. Dit bevordert ook de uitgroei van nieuwe scheuten en het uitlopen van slapende zijknoppen. De bladranden van Sasa veitchii verdrogen in het najaar en geven dan de aanblik van een witgerand blad. In oudere hosten kunnen we best oude stengels verwijderen. Dit komt de uitgroei van nieuwe scheuten ten goede. Nieuwe scheuten lopen bij bamboe uit vanaf april-mei tot in het najaar. De meeste Phyllostachys-soorten schieten in het voorjaar, met soms een tweede ‘vlucht’ later op het jaar.

‘Chimonobambusa’ scheuten groeien uit in het najaar, en andere soorten kunnen gedurende het hele groeiseizoen scheuten geven. Bamboestengels zijn het bovengrondse, zichtbare deel van de plant. Bamboe groeit namelijk onder de grond. De scheuten ontspringen uit slapende knoppen op het rizoom en de benodigde reservevoeding hiervoor wordt dan gemobiliseerd uit zetmeel dat opgeslagen wordt in de halmen. De bladeren zorgen dan voor bladgroenverrichting en voor voedingsstoffen voor de rizoom.

Grosso modo onderscheiden we een horstvormige groei (planten die mooi op hun plaats blijven), en bamboes met uitlopende, leptomorfe rizomen. Tot deze laatste groep behoren ook de woekerende bamboes, die op een korte tijd een hele plek kunnen overwoekeren en moeilijk te verwijderen zijn.

Bamboes beschermen in de winter.

Aangezien bamboe een bladhoudende plant is, gaat ie ook steeds verdampen, ook in de winterperiode bij strenge vorst. Stel je maar eens voor hoe zo’n gure noordoosten wind de verdamping verhoogd. Gelukkig wortelen bamboes in de bovenlaag van de grond, tot zo’n 50-60 cm diep. Zelfs bij een periode van langdurige strenge vorst is dat diep genoeg om nog via de haarwortels vocht op te kunnen nemen.

Bij langdurige vorst kunnen de planten echter in de problemen raken, de bodemlaag gaat immers dieper en dieper vervroren. Wat goed kan helpen is voor en tijdens de winterperiode (voor de vorst) een dikke laag van isolerend materiaal aan te brengen. Dit kan zowel stro, houtsnippers, dennennaalden als half verrotte bladeren zijn. Wees niet zuinig, een laag van 20 cm dik is aan te raden. Vergeet in maart deze winterdek niet te verwijderen zodat de eerste zonnestralen de grond terug kunnen doen opwarmen.

Bij vorstgevoelige soorten kan je best de takken en twijgen lekker beschermen. Ga ze samenbinden of verpak ze in groeivlies, of een ander lichtdoorlatend materiaal. Bij heel grotere planten is dat bijna niet te doen, maar dan fungeren de buitenste halmen wel als windbreker, en blijven de binnenste van schade gespaard.

Winterharde soorten die echter nog in een kuip staan graaft u in, liefst wat dieper dan de container of kuip. Ga ook deze planten inpakken. Kijk een beetje uit waar je de bamboe gaat inkuilen, kies bij voorkeur een goed beschutte plaats.

Een alternatief is om gedurende perioden van vorst de plant tijdelijk naar binnen te halen in een onverwarmde ruimte (garage). Liefst wel op een lichte plaats (geldt voor alle bladhoudende kuipplanten). Een verblijf van een paar dagen in het donker is niet direct schadelijk, maar een langdurig verblijf wel.

Potten

Het is eens de moeite waard om een bamboe in een pot te plaatsen. Een terras knapt er geweldig van op als er een mooie terracotta pot staat met daarin een sierlijke bamboe die ritselt in de wind. Toch moeten we met het een en het andere rekening houden.

Bamboeplanten maken een enorm wortelstelsel. Dit betekent dat je na enkele jaren de pot of kuip helemaal rondgeworteld zal zien. Het water kan dan niet meer goed worden vastgehouden. Het is daarom beter om de plant altijd na enkele jaren uit de pot te verwijderen en deze te scheuren. In de winter zal de pot bij vorst snel bevriezen. Dit betekent dat de plant geen water meer kan opnemen terwijl de verdamping via de nog volop aanwezige bladeren gewoon doorgaat. Dit gaat leidt tot uitdroging. De pot zal je naar binnen moeten brengen. Bij kleine potten zal dit waarschijnlijk geen problemen opleveren maar bij grote exemplaren wordt het meestal een probleem.

Tijdens de zomer zal je rijkelijk dienen te gieten.

Hou rekening met deze nadelen.